Programma
Landelijk Congres Aanhoudende Lichamelijke Klachten 2023
Klik op om meer informatie te bekijken van een sessie.
09:00
Ontvangst en registratie
09:30
Welkom en opening door voorzitter NALK
Judith Rosmalen
09:45
Keynote 1: Taal, Stereotypen en Gezondheid: (Effecten van) Hoe Artsen en Patiënten Spreken over Aanhoudende Lichamelijke Klachten.
Enny Das, Hoogleraar communicatie, Radboud Universiteit Nijmegen
Enny Das, Centre for Language Studies, Radboud Universiteit
Patiënten komen regelmatig bij de huisarts met aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) waarvoor geen éénduidige somatische oorzaak aan te wijzen is. Gesprekken over deze klachten zijn voor zowel patiënt als arts een uitdaging. Patiënten voelen zich regelmatig onbegrepen of niet gehoord als zij ALK presenteren. Artsen ervaren anderzijds dat patiënten hun klachten soms overdrijven of blijven doorzoeken naar een biomedische verklaring, ook als deze er niet is. In deze lezing presenteer ik een reeks recente linguïstische onderzoeken naar arts-patiëntgesprekken over ALK. Middels kwalitatieve en kwantitatieve analyses van zowel de inhoud (wat wordt gezegd) als vorm (hoe wordt het gezegd?) van arts-patiëntgesprekken wordt bestudeerd hoe de taal van artsen en patiënten doorwerkt op de ziekte-ervaring van de patiënt. Benadrukken patiënten met ALK hun klachten daadwerkelijk méér dan andere patiënten, bijvoorbeeld door te zeggen ‘het doet echt ontzettend pijn’? Of spreken artsen anders met patiënten met ALK, gebruiken ze bijvoorbeeld vaker indirecte (‘dit is niet goed’) dan directe (‘dit is slecht’) negatieve uitingen? Wat verraadt taalgebruik over impliciete verwachtingen en stereotypen? De lezing onderzoekt hoe taal doorwerkt op de gezondheid van patiënten vanuit recente theorie en onderzoek over placebo-effecten en linguistic bias. Het illustreert hoe talige analyses een ‘kijkje in de ziel’ van de spreker kunnen geven. Implicaties voor theorie en praktijk worden besproken.
Referenties:
Stortenbeker, I.A., Houwen, J. Lucassen, P.L.B.J., Stappers, H.W., Assendelft, W.J.J., van Dulmen, S., olde Hartman, T.C., & Das, E. (2018). Quantifying positive communication: Doctor’s language and patient anxiety in primary care consultations. Patient Education and Counseling, 101(9), 1577-1584, doi/10.1016/j.pec.2018.05.002.
Stortenbeker, I.A., Houwen, J., Dulmen, S. van, Olde Hartman, T.C. & Das, E. (2019). Quantifying implicit uncertainty in primary care consultations. A systematic comparison of communication about medically explained versus unexplained symptoms. Patient Education and Counseling, 102 (12), 2349-2352. doi: 10.1016/j.pec.2019.07.005
Stortenbeker, I.A., Stommel, W.J.P., Dulmen, S. van, Lucassen, P.L.B.J., Das, E. & Olde Hartman, T.C. (2020). Linguistic and interactional aspects that characterize consultations about medically unexplained symptoms: A systematic review. Journal of Psychosomatic Research, 132:109994. doi: 10.1016/j.jpsychores.2020.109994
Stortenbeker, I.A., Olde Hartman, T.C., Kwerreveld, A., Stommel, W.J.P., Dulmen, A.M. van & Das, E. (2022). Unexplained versus explained symptoms: The difference is not in patients’ language use. A quantitative analysis of linguistic markers. Journal of Psychosomatic Research, 152:110667. doi: 10.1016/j.jpsychores.2021.110667
Stortenbeker, I.A., Salm, L.P., Olde Hartman, T.C., Stommel, W.J.P., Das, E. & Dulmen, S. van (2022). Coding linguistic elements in clinical interactions: a step-by-step guide for analyzing communication form. BMC Medical Research Methodology, 22 (1):191. doi: 10.1186/s12874-022-01647-0
Enny Das (PhD 2001, Universiteit Utrecht) is hoogleraar communicatie en beïnvloeding aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit en onderzoeksdirecteur van het Centre for Language Studies. Haar onderzoek is gericht op hoe de framing van gezondheids- en overtuigende boodschappen de ontvanger beïnvloeden via klassieke, sociale en entertainmentmedia en in arts-patiëntgesprekken. Enny leidt momenteel verschillende NWO- en ZonMw-projecten over gepersonaliseerde gezondheidscommunicatie, de effecten van verhalen en (beeld-)taal op hoe filmkijkers denken over leven en dood, de verspreiding van misinformatie over gezondheid via sociale media en de veranderde vraag naar de transgenderzorg. Enny is lid van de Academia Europaea.

Enny Das
Hoogleraar communicatie, Radboud Universiteit Nijmegen
10:30
Intermezzo: ALK Quiz
Lineke Tak & Door Boxhoorn
10:50
Pauze
Parallelronde 1
11:15
1.1: De pediatrische patiënt met ALK, hoe pakken we het aan?
Irma Bonvanie & Michel van Vliet
Kinderen en jongeren met aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) worden veel gezien door (kinder)artsen werkzaam in de tweede en derdelijnszorg. De klachten hebben vaak een grote impact op het dagelijks leven en de schoolgang van een kind. Hoe langer de klachten blijven bestaan, hoe slechter de prognose vaak is met ook beperkingen op de volwassen leeftijd als gevolg. ALK zijn hiermee een serieuze bedreiging voor de gezonde ontwikkeling van kinderen.
In deze workshop bespreken we de rol van de kinderarts en betrokken paramedici in het vaststellen en behandelen van ALK. We introduceren -het weinige- wat we weten over de beste aanpak om ALK te communiceren met kind en ouder(s), en goed gebruik van het inzetten van biomedische diagnostiek. Aan de hand van een casus dagen we deelnemers in groepjes uit om de brug te slaan tussen het biomedisch denken en de biopsychosociaal-systemische benadering van ALK, zodat patiënt en ouder zich open stellen voor gerichte behandelingen. Strategieën worden onderling gedeeld en bediscussieerd met betrekking tot mogelijke voordelen en valkuilen. Juist de verschillende disciplines van waaruit de deelnemers kinderen met ALK benaderen kan hierin een meerwaarde zijn. Hierna bespreken we behandelstrategieën. Kinderen met ernstige ALK behandelen vereist uiteindelijk een multidisciplinaire aanpak met aandacht voor het hele systeem. Wat zijn de huidige behandelmogelijkheden voor kinderen in de tweede en derde lijn, hoe bespreek je deze, en wanneer zet je ze in? Aan de hand van concrete klinische dilemma’s vragen we opnieuw ook de deelnemers om inbreng.
Het doel van deze workshop is om op een gestructureerde manier ervaringen en kennis op te doen alsook te delen over behandelstrategieën voor kinderen en jongeren met ALK. Na de workshop heeft u uw gereedschapskist om kinderen met ALK verder te helpen aan de hand van wetenschappelijke literatuur en richtlijnen, en het delen van ervaringen onderling, uitgebreid.
Gegevens workshopleiders:
Dr Michel J van Vliet is kinderarts, gespecialiseerd in sociaal pediatrische problematiek. Hij heeft zich toegelegd op klachten die voortkomen uit problemen op het snijvlak van somatiek en orthopedagogiek. Hij werkt als kinderarts-sociale pediatrie en opleider sociale pediatrie in het Beatrix kinderziekenhuis van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Dr Irma J Bonvanie is arts in opleiding tot kinderarts. Zij promoveerde op onderzoek naar voorspellende factoren, zoals persoonlijke kwetsbaarheden en externe stressoren, in het ontwikkelen van lichamelijke klachten bij kinderen en adolescenten. Zij werkt momenteel in het Beatrix kinderziekenhuis van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
11:15
1.2: ‘Het lichaam spreekt – bij patiënt èn hulpverlener’ - introductie in het lichaamsgericht mentaliseren
Stanneke Lunter
Inleiding:
Mensen met aanhoudende lichamelijke klachten hebben vaak moeite om (de betekenis van) lichaamssignalen en/of emoties en gedachten te herkennen en deze met elkaar in verband te brengen. Het lichaamsgericht mentaliseren geeft handvatten voor bewustwording, herkenning, betekenisverlening en hantering van innerlijke ervaringen en lichamelijke gewaarwordingen. In deze methodiek staat de therapeut ook stil bij de eigen lichaamssignalen en innerlijke ervaringen in het contact met de patiënt. Deze worden vervolgens expliciet benut in de therapeutische relatie door de eigen waarneming en beleving te benoemen en van daaruit samen met de patiënt te zoeken naar herkenning, verwoording en betekenisverlening van diens ervaringen.
Het lichaamsgericht mentaliseren is als methodiek ontwikkeld voor de behandeling van patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten en kan ook worden toegepast bij andere problematiek zoals persoonlijkheidsproblematiek, angst- en stemmingsstoornissen, eetstoornissen of burn-out. De methodiek wordt genoemd in de Zorgstandaard SOLK. Eind 2020 verscheen het boek ‘Lichaamsgericht mentaliseren – Gids voor de klinische praktijk’ door Jaap Spaans.
Inhoud workshop:
Tijdens de interactieve workshop sta je als deelnemer stil bij je eigen ervaringen in het contact met je patiënten, de betekenis van deze ervaringen en het benutten ervan in de therapeutische relatie. Aan de hand van een casus leer je de verschillende modi van het (niet-)mentaliseren kennen, oefen je met het herkennen van gevoelens, gedachten en lichaamssignalen bij jezelf en bij de ander en krijg je handvatten voor het verwoorden en hanteren hiervan.
Relevante literatuur:
Spaans, J. (2020). Lichaamsgericht mentaliseren – Gids voor de klinische praktijk. Amsterdam, Nederland: LannooCampus.
11:15
1.3: Migranten met ALK: Wat werkt wel en wat juist niet in de behandeling?
Erik van Twillert, Koos Bartels & Mirjam Hulsman
De 2,6 miljoen migranten in Nederland zijn oververtegenwoordigd onder patiënten met langdurige aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) (Verhaak et al., 2006). Ook verloopt de behandeling van ALK bij migranten moeizamer dan bij mensen zonder migratieachtergrond (Sloots et al., 2009; Scascighini et al., 2011)). De beschikbare literatuur over behandeling van ALK bij migranten gaat vaak over cultuursensitieve diagnostiek en uitleg (Pharos, 2018), en minder over aanpassingen van de behandeling..
Wij onderzochten daarom welke factoren de behandeling van ALK bij migranten van buiten Europa beïnvloeden. Dit deden we met een Delphi studie naar faciliterende en belemmerende factoren. Hiervoor zijn18 ervaren ALK-behandelaren geïnterviewd: huisartsen, fysiotherapeuten, psychologen, verpleegkundig specialisten, psychiaters en medisch specialisten. Zij hebben in twee rondes elkaars aanbevelingen gescoord om zo tot een begin van consensus te komen. Hieruit kwamen als faciliterende factoren o.a. naar voren: het betrekken van naasten, het uittekenen van informatie, het exploreren van onderliggende behoeften, het met de patiënt in kaart brengen van verbanden tussen de klacht en zaken die zich afspelen in het lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke domein, en het niet te snel van lichaamssensaties naar cognities gaan.
De aanbevelingen van deze experts dienen als uitgangspunt tijdens deze interactieve workshop waarin we samen met de deelnemers aan de hand van een concrete casus willen bespreken hoe deze aanbevelingen in de praktijk gebracht kunnen worden. Daarbij is er gelegenheid om ideeën en ervaringen uit te wisselen, onder leiding van een huisarts en psychiater met jarenlange ervaring in interculturele zorg.
Aan het eind van de workshop hebben deelnemers praktische handvatten gekregen voor de behandeling van ALK bij niet-westerse migranten.
Workshopleiders:
Koos Bartels is arts GGZ bij i-Psy, een organisatie voor interculturele GGZ en projectleider Kleurrijke zorg Almere.
Erik van Twillert is psychiater bij het Netwerkcentrum Transculturele Psychiatrie van Dimence.
Mirjam Hulsman is masterstudent neuropsychologie en een van de onderzoekers van de Delphi-studie bij Alkura.
Referenties:
Scascighini, L., Litschi, M., Walti, M., & Sprott, H. (2011). Effect of an Interdisciplinary Outpatient Pain Management Program (IOPP) for Chronic Pain Patients with and without Migration Background: A Prospective, Observational Clinical Study. Pain Medicine, 12(5), 706–716. https://doi.org/10.1111/j.1526-4637.2011.01085.x
Sloots, M., Scheppers, E. F., van de Weg, F. B., Bartels, E. A., Geertzen, J. H., Dekker, J., & Dekker, J. (2009). Higher dropout rate in non-native patients than in native patients in rehabilitation in The Netherlands. International Journal of Rehabilitation Research, 32(3), 232-237. https://doi.org/10.1097/MRR.0b013e32832081c
Pharos (2018). Onzichtbare pijn: Adviezen voor de implementatie van de NHG-Standaard SOLK bij patiënten met een migrantenachtergrond. Geraadpleegd op 6 maart 2023, van https://www.pharos.nl/wp-content/uploads/2018/10/onzichtbare_pijn-solk.pdf
11:15
1.4: Klachtgerichte behandeling voor chronische vermoeidheid
Margreet Worm-Smeitink & Roxanne Alink
Mensen met chronische vermoeidheid hebben vaak forse beperkingen. Er bestaan verschillende klachtgerichte behandelvormen die effectief kunnen zijn in het verminderen van vermoeidheid en beperkingen (cognitieve gedragstherapie (CGT), graded exercise therapie (GET)). Het is belangrijk te weten welke behandelmogelijkheden er zijn, waar ze op ingrijpen en in hoeverre comorbiditeit kan worden meegenomen in de behandeling. Dit kan helpen bij indicatiestelling en om de patiënt te helpen kiezen. Nu zich meer mensen in de gezondheidszorg melden met aanhoudende vermoeidheidsklachten als gevolg van long covid staat deze problematiek meer in de belangstelling.
De workshop geeft aanknopingspunten voor behandeling vanuit wetenschappelijke kennis en ervaring uit de klinische praktijk. Er worden handvaten uitgereikt voor indicatiestelling en differentiaal diagnostiek bij chronische vermoeidheid al dan niet in het kader van verschillende ziektebeelden (bijvoorbeeld chronisch vermoeidheidssyndroom, vermoeidheid na kanker en bij autisme spectrumstoornis). Er zal worden in gegaan op vragen als: Wanneer is CGT geïndiceerd, ofwel protocollair (Knoop & Bleijenberg, 2010) ofwel bijvoorbeeld volgens het gevolgenmodel (Van Rood et al., 2011), wanneer behandel je comorbiditeit mee en wanneer kies je voor behandeling van de andere diagnose of kies je voor GET. Er zal geoefend worden met indicatiestelling met behulp van vignetten. Na de workshop heb je concrete aanknopingspunten voor indicatiestelling voor klachtgerichte behandeling bij chronische vermoeidheid.
Relevante literatuur:
Knoop H. & Bleijenberg, G. (2010) Het chronisch vermoeidheidssyndroom: Behandelprotocol cognitieve gedragstherapie voor CVS. Houten, Nederland: Bohn, Stafleu, van Loghum.
Van Rood, Y., Van Ravesteijn, H., De Roos, C., Spinhoven, P., & Speckens, A. (2011). Protocol voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Het gevolgenmodel. In G. Keijers, A. van Minnen, & K. Hoogduin (eds.), Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 2. Amsterdam, Nederland: Uitgeverij Boom.
Sprekers:
Dr. M. Worm-Smeitink, GZ-Psycholoog en wetenschappelijk onderzoeker. Gepromoveerd op cognitieve gedragstherapie voor chronisch vermoeidheidssyndroom.
Dimence Alkura – Specialistisch Centrum Aanhoudende Lichamelijke Klachten
R. Alink, Fysiotherapeut, Zorggroep Solis
11:15
1.5: Surf mee op de golf van ACT binnen de psychosomatiek
Jeroen Nieuwenhof
Mensen met Aanhoudende Lichamelijke Klachten (ALK) presenteren zich vaak met problemen waarbij de ziekte centraal staat. Tot nu toe heeft het meeste onderzoek en de behandeling van ALK zich gericht op de afzonderlijke stoornis c.q. symptomen. Er is in de loop van de tijd veel vooruitgang geboekt in het begrip van ontstaansfactoren en instandhoudende factoren en er zijn effectieve behandelstrategieën ontwikkeld. Toch blijkt de behandeling voor de meeste cliënten met matig tot ernstige ALK beperkt effectief en recidiveren cliënten vaak. Ook blijven cliënten met ALK vaak een grote zorgbehoefte houden zolang zij als uitgangspunt het oplossen of verminderen van hun symptomen hebben. Binnen de zorg is er al een focusverschuiving gaande van aandacht voor symptoomreductie naar positieve gezondheid en gedragsverandering. Deze ontwikkeling vraagt een andere ziens- en benaderingswijze binnen het werkveld van de psychosomatisch fysiotherapeut om tot passende zorg te komen. Een alternatieve benadering is het transdiagnostisch perspectief. Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is zo’n transdiagnostisch model en is een prominente vertegenwoordiger van de zogeheten derde stroming/golf in de gedragstherapie. ACT richt zich niet op klachtenreductie maar op het vergroten van psychologische flexibiliteit/veerkracht en het verbeteren van kwaliteit van leven en functioneren. ACT wint steeds meer bestaansrecht binnen het zorglandschap maar wordt tot nu toe vooral gegeven door psychologen vanuit een cognitieve benadering. In de psychosomatische fysiotherapie worden ACT vaardigheden vertaald binnen de context van het bewegend functioneren. De veelvuldig gebruikte metaforen binnen ACT worden ondersteund en versterkt met bewegings- en ervaringsgerichte oefeningen. Hierin onderscheiden de psychosomatisch fysiotherapeuten zich van de psychologen. Naast een cognitieve benadering sluit een lichaamsgerichte benadering goed aan bij de doelgroep omdat het lichaam zo op de voorgrond staat bij ALK. ACT biedt een mooie kans voor psychosomatisch fysiotherapeuten om deze benaderingen te combineren. Het doel van deze workshop is jou kennis te laten maken met de vertaalslag van ACT die gemaakt kan worden binnen het werkveld van de psychosomatisch fysiotherapeut. Aan de hand van een casus en door ervaringsgerichte oefeningen word je uitgedaagd vanuit een ander perspectief naar jouw cliënt te kijken. Het zal jou inspireren om te komen tot andere handelingsmogelijkheden. Het veranderde perspectief kan een mooie uitbreiding zijn op jouw huidige ‘gereedschapskist’.
Gegevens workshopleider:
Jeroen Nieuwenhof, MSc. psychosomatisch fysiotherapeut – ACT trainer – Gastdocent HU fysiotherapie volgens de psychosomatiek – Mede-eigenaar Harmotion – gespecialiseerd centrum psychosomatiek.
Referenties/literatuur:
– Hayes, S.C., Strosahl, K.D. & Wilson, K.G. (1999). Acceptance and Commitment Therapy: An experiential approach to behavior change. New York: Guilford Press.
– Hayes, S.C., Luoma J.B., Bond F.W., Masuda A., Lillis J.(2006) Acceptance and commitment therapy: model, processes and outcomes. Behav Res Ther, 44(1):1–25.
– ATjak, J.G., Davis, M.L., Morina, N., Powers, M.B., Smits, J.A., & Emmelkamp P.M. (2015). A metaanalysis of the efficacy of acceptance and commitment therapy for clinically relevant mental and physical health problems. Psychotherapy and Psychosomatics, 84, 3036.
– Öst L.G.(2008). Efficacy of the third wave of behavioral therapies: A systematic review and meta-analysis. Behaviour Research and Therapy, 46 (3), pp. 296-321.
– Öst L.G. (2014), The efficacy of Acceptance and Commitment Therapy: An updated systematic review and meta-analysis Behaviour Research and Therapy, 61, pp. 105-121
– Veehof, M.M., Trompetter, H.R., Bohlmeijer, E.T., Schreurs K.M.G. (2016). Acceptance- and mindfulness-based interventions for the treatment of chronic pain: A meta-analytic review. Cognitive Behaviour Therapy, 45 (1), pp. 5-31
– Gloster, A.T., Walder N. , Levin, M.E., Twohig, M.P., Karekla, M. (2020). The empirical status of acceptance and commitment therapy: A review of meta-analyses. Journal of Contextual Behavioral Science. Volume 18, Pages 181-192.
11:15
1.6: Hoe patiënten met ALK reguliere behandelingen beter kunnen maken
Cor Geertsema, Janna Gol, Annemieke de Jong & Ebel Dijkhuis
Uit onderzoek blijkt dat cognitieve gedragstherapie (CGT) en acceptance and commitment therapy (ACT) werkzaam zijn in de behandeling van patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten – ALK (zie oa Liu, Gill, Teodorczuk, Li, & Sun, 2019; Hughes, Clark, Colclough, Dale, & McMillan, 2017). Er is echter een grote groep patiënten die niet (voldoende) opknapt van deze therapieën. ALK geeft veel lijdensdruk en brengt daarnaast ook grote maatschappelijke kosten met zich mee. Meer begrip van welke factoren nu werkzaam zijn in de behandeling van ALK kan er toe leiden dat de behandeluitkomsten verbeteren (Pourová, Klocek, Řiháček, & Čevelíček, 2020). Er is weinig bekend over aan welke factoren patiënten zelf verbetering toeschrijven. Als we meer weten over wat patiënten zien als belangrijke factoren in de behandeling, kunnen we onze bestaande behandelingen verbeteren en mogelijk de effectiviteit daarvan vergroten. Vanaf 2022 loopt er een kwalitatief onderzoek op de polikliniek Soma en Psyche van het UCP(UMCG) dat daar meer duidelijkheid over wil geven. Enkele interessante (tussen) uitkomsten geven aanleiding voor deze workshop.
In de interactieve workshop staan we eerst kort stil bij de genoemde therapieën, hun effectiviteit en hun veronderstelde werkingsmechanismen. Daarna is het tijd om enkele interventies zelf te ervaren en wordt u uitgenodigd mee te denken in wat belangrijke factoren voor verandering zijn. Er wordt een koppeling gemaakt met het lopende kwalitatieve onderzoek: wat zeggen patiënten zelf over wat belangrijke factoren zijn. Ten slotte is er ruimte voor discussie over de mogelijkheden om het perspectief van patiënten te integreren in bestaande behandelingen.
Gegevens workshopleiders:
Ebel Dijkhuis, psychomotorisch therapeut, polikliniek Soma en Psyche UCP(UMCG)
Drs. Cor Geertsema, gz psycholoog ios, afdeling Medische Psychologie UMCG
Dr. Janna Gol, psychiater/onderzoeker, afdeling Soma en Pysche van het UCP(UMCG)
Drs. Annemieke de Jong, klinisch psycholoog/behandelcoördinator polikliniek Soma en Pysche UCP(UMCG)
Relevante Literatuur:
Hughes, L. S., Clark, J., Colclough, J. A., Dale, E., & McMillan, D. (2017). Acceptance and commitment therapy (ACT) for chronic pain. The Clinical Journal of Pain, 33(6), 552-568.
Liu, J., Gill, N. S., Teodorczuk, A., Li, Z., & Sun, J. (2019). The efficacy of cognitive behavioural therapy in somatoform disorders and medically unexplained physical symptoms: A meta-analysis of randomized controlled trials. Journal of Affective Disorders, 245, 98-112
Pourová, M., Klocek, A., Řiháček, T., & Čevelíček, M. (2020). Therapeutic change mechanisms in adults with medically unexplained physical symptoms: A systematic review. Journal of Psychosomatic Research, , 110124.
11:15
1.7: Research Tracks
RT1: De attitude van psychologen ten aanzien van psychologische behandeling van somatisch-symptoomstoornis in de ggz – Lot Spiertz
De attitude van psychologen is, hoewel relevant aangezien psychologische behandeling voor ALK bewezen effectief is, naar ons weten nog niet eerder onderzocht. Van medische professionals is een negatieve attitude naar patiënten met ALK, met name als deze somatisch onverklaard zijn, meermalen aangetoond en wordt geassocieerd met minder adequate verwijzing, behandeling en kwaliteit van behandelrelatie. Somatisch-symptoomstoornis (DSM-5) kent een hoge prevalentie en grote ziektelast, maar blijkt ondervertegenwoordigd in zowel de onderzoeksliteratuur als in de klinische praktijk van de ggz.
In een exploratieve, kwantitatieve survey-studie onderzochten wij de attitude van psychologen ten aanzien van psychologische behandeling van de somatisch-symptoomstoornis in een grote steekproef van psychologen werkzaam in 25 ggz-instellingen in Nederland (N=270, response rate 17,4%). Attitudes werden gemeten met de vragenlijst Professionals’ Attitude to Persistent Somatic Symptoms Questionnaire (PAPSS; Hanssen e.a., manuscript in voorbereiding) en vergeleken met depressieve stoornis, een andere zeer prevalente aandoening in de ggz.
Bij een vergelijking tussen somatisch-symptoomstoornis en depressieve stoornis beoordeelden psychologen hun professionele competentie en affiniteit met de doelgroep significant lager; de ervaren belasting en mate waarin zij open staan voor patient-centered care hoger. Predictoren die attitude componenten voorspellen zijn werkervaring, aantallen behandelde patiënten en specialisatie van de werksetting.
De negatievere houding van psychologen ten opzichte van somatisch-symptoomstoornis kan een barrière vormen voor de beschikbaarheid en kwaliteit van psychologische behandeling van deze stoornis. Bewustwording van dit probleem kan bijdragen aan onderwijs dat zich richt op psychologische behandelingsmogelijkheden.
RT2: Centrale sensitisatie als uitlegmodel bij ALK: de ervaring van huisartsen – Carine den Boer
Inleiding: Patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) willen een uitleg die acceptabel en duidelijk is. Centrale sensitisatie (CS) is een verklaringsmodel voor ALK en chronische pijn dat vaak gebruikt wordt in de context van pijngeneeskunde, maar tot voor kort, niet door huisartsen.
Doel: Wat zijn de ervaringen van huisartsen met uitleg aan patiënten met ALK aan de hand van het CS model? aan
Methode: We instrueerden 33 huisartsen hoe uitleg te geven met CS. Na 0.5-1.5 jaar gebruik van het CS model, namen 26 huisartsen deel aan focusgroepen en interviews om hun ervaringen met het verklaringsmodel CS te rapporteren en hun ervaringen te bespreken.
Resultaten: We identificeerden elf thema’s en verdeelden deze in vier categorieën.
De huisartsen beschouwden het CS model als evidence based en geloofwaardig, en vonden dat het erkenning gaf aan de patiënt. Anderzijds vonden ze uitleg van het CS model moeilijk en tijdrovend. Ze pasten het model aan naar gelang de behoefte van de patiënt en gebruikten meerdere consulten voor uitleg. De huisartsen rapporteerden dat het CS model het begrip en acceptatie van de klachten bij de patiënten lijkt te verbeteren, hun behoefte aan verdere diagnostische onderzoeken te verminderen en ze lijken meer gemotiveerd om een passende behandeling te accepteren.
Conclusie: Huisartsen rapporteerden dat ze in staat waren om uitleg te geven met behulp van het CS model aan hun patiënten met ALK. Ze beschouwden dit model als evidence-based, geloofwaardig en erkenning gevend aan de patiënt, maar het uitleggen is moeilijk en tijdrovend.
RT3: Representatie en management van ALK bij kinderen en jongeren in de hulpverleningspraktijk: Een kwalitatieve studie – Florien Meulewaeter
Achtergrond: De laatste jaren wijst onderzoek op een toenemende incidentie van aanhoudende lichamelijke klachten bij kinderen en jongeren wereldwijd. De etiologie van ALK is multifactorieel en komt tot stand via een complex samenspel van eco-biopsychosociale risico- en protectieve factoren. Het doel van de huidige studie was om hulpverleners te bevragen over de manier waarop ALK bij kinderen en jongeren zich ontluiken in de hulpverleningspraktijk en over hun ervaringen met betrekking tot identificatie en management van ALK.
Methode: Semi-gestructureerde kwalitatieve interviews werden afgenomen van tien hulpverleners (inclusief gezinshulpverleners en psychotherapeuten) in Vlaanderen. De interviews werden opgenomen met een audiorecorder, letterlijk getranscribeerd, en geanalyseerd via thematische analyse.
Resultaten: Thematische analyse legde drie hoofdthema’s bloot (1. de representatie van ALK en bewustwording over de verbinding tussen lichaam-en-geest; 2. de relatie met ouders van minderjarige cliënten; en 3. informatiedeling, rapportering, en multidisciplinaire samenwerking met andere zorgprofessionals en gezondheidszorgmedewerkers), met elk twee subthema’s.
Discussie: De resultaten wijzen op de nood aan vernieuwde aandacht voor de rol van sociale professionals in de identificatie en het management van ALK bij kinderen en jongeren.
RT4: Uitleg van ALK in de huisartsenpraktijk: zijn testen om CS-gerelateerde klachten te meten zinvol? – Carine den Boer
Inleiding: Huisartsen worstelen met hun uitleg aan patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) . Uitleg aan de hand van centrale sensitisatie zou behulpzaam kunnen zijn; tot op heden worden daarbij geen testen gebruikt.
Doel: onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van een test om CS-gerelateerde klachten aan te tonen.
Methodes: In een prospectieve studie gebruikten 25 huisartsen drie specifieke testen voor CS-gerelateerde klachten: 1. de Central Sensitisation Inventory (CSI); 2. een algometer om pijndrempels te bepalen; 3. een monofilament om temporele summatie te meten. Na de test vulden huisarts en patiënt een korte vragenlijst in. Huisartsen deelden hun ervaringen in focusgroepen en interviews; patiënten werden individueel geïnterviewd.
Resultaten: Huisartsen vonden alle testen geschikt om uit te voeren. De test duurde korter dan 5 minuten in 25% van de gevallen en tussen de 5 en 10 minuten in 60%; in ongeveer 50% van de gevallen was een extra consult nodig. De resultaten van de CSI bevestigden CS-gerelateerde klachten vaker (74%) dan de algometer (46%) en het monofilament (43%). De meeste patiënten vonden de testen waardevol en de uitleg duidelijker als er een test was gebruikt.
Conclusies: Huisartsen pasten drie testen toe om CS-gerelateerde klachten vast te stellen: een algometer, een monofilament en de CSI. Het was haalbaar om de test toe te passen, alhoewel in 50% een extra consult nodig was. De huisartsen hadden voorkeur voor de CSI omdat deze vaker de aanwezigheid van CS gerelateerde klachten bevestigde dan de algometer of het monofilament.
RT5: Eenzaamheid en lichamelijke klachten: Een Experience Sampling Studie (ESM) – Martine Smeets
Inleiding: Eenzaamheid heeft een negatieve invloed op mentale en lichamelijke gezondheid. Recent retrospectief vragenlijstonderzoek bij mensen met een somatisch-symptoomstoornis (SSS) toont een significante associatie tussen eenzaamheid en lichamelijke klachten. Onbekend is echter in hoeverre eenzaamheid in het dagelijkse leven van invloed is op lichamelijke klachten en/of lichamelijke klachten van invloed zijn op eenzaamheid.
Doelstellingen: In dit prospectief onderzoek, gebruikmakend van ESM gedurende 14 dagen, wordt de cross-sectionele associatie tussen eenzaamheid en lichamelijke klachten en de bidirectionele temporele relatie tussen eenzaamheid en somatische klachten in kaart gebracht. ESM is een empirisch gevalideerde, gestructureerde dagboektechniek die mogelijkheid biedt om klinisch relevante ervaringen te onderzoeken in de context van het dagelijkse leven.
Methode: Deelnemers zijn 18 patiënten met SSS die in behandeling zijn binnen Zuyderland SGGz en 34 controles. Gedurende twee weken tien keer per dag beantwoordden zij vragen via een app op hun smartphone (RealLife Exp app).
Resultaten: In dit onderzoek wordt een cross-sectionele correlatie gevonden tussen eenzaamheid en lichamelijke klachten op huidig moment (t), β = .17, SE = .02, p < .001. Dit is in lijn met de eerder gevonden samenhang tussen retrospectief gemeten eenzaamheid en lichamelijke klachten. Over de tijd heen is momentaan gemeten eenzaamheid (t-1) niet voorspellend voor momentane lichamelijke klachten op het huidig meetmoment (t), β = .01, SE = .02, p = .500. Ook andersom zijn momentane lichamelijke klachten niet voorspellend voor eenzaamheid op het volgend meetmoment, β = -.014, SE = .02, p = .532.
Referenties:
Csikszentmihalyi, M., & Larson, R. (2014). Validity and Reliability of the Experience-Sampling Method. Flow and the Foundations of Positive Psychology, p.p. 35-54.
Hektner, J. M., Schmidt, J. A., & Csiksmihalyi, M. (2007). Experience Sampling Method: Measuring the Quality of Everyday Life. Thousand Oaks: Sage Publications.
Hutten, E., Jongen, E. M. M., Vos, A. E. C. C., van den Hout, A. J. H. C., & van Lankveld, J. J. D. M. (2021). Loneliness and Mental Health: The Mediating Effect of Perceived Social Support. International journal of environmental research and public health, 18(22), 11963.
Vos, A. E. C. C., Jongen, E. M. M., van den Hout, A. J. H. C., & van Lankveld, J. J. D. M. (2022). Loneliness in patients with somatic symptom disorder. Scandinavian journal of pain, 10.1515/sjpain-2022-0057. Advance online publication. https://doi.org/10.1515/sjpain-2022-0057.
12:30
Lunchpauze
Posterpresentaties
12:35
Ledenvergadering NALK
12:35 - 13:05
Parallelronde 2
13:30
2.1: Aanhoudende lichamelijke klachten (ALK) als functioneel signaal bij onthullingen van kinderen over kindermishandeling: een casusanalyse
Stefaan Boel & Florien Meulewaeter
Inleidend:
Inzake kindermishandeling vormt het veelvuldig uitblijven van vroegtijdige kindonthullingen een bijzonder gegeven. Ondanks het vroegtijdig onthullen van kindermishandeling geassocieerd wordt met betere uitkomsten voor het kind, blijkt uit onderzoek dat veel kinderen wachten met onthullen tot een latere leeftijd. Onderzoek wijst op de negatieve impact voor de mentale gezondheid als er geen ruimte is voor onthullingen of als er niet adequaat wordt gereageerd door hulpverleners. De diagnose van kindermishandeling gaat daarbij over het inschatten van bedreigende factoren en het herkennen van symptomen en signalen zowel op lichamelijk als gedragsmatig gebied.
Vanuit de wetenschap staat men steeds meer een biopychosociaal model voor in de assessment en de behandeling van ALK. Onderzoek verwijst in toenemende mate naar de rol van stress en omgevingsinvloeden, waaronder contextuele en gezinsfactoren, als onderliggende mechanismen in de ontwikkeling van ALK. Zo blijkt ALK bij kinderen en adolescenten onder meer gelinkt te kunnen worden aan negatieve, stresserende gebeurtenissen in de kindertijd, waaronder fysieke, psychische mishandeling en verwaarlozing, en seksueel misbruik.
Casusanalyse:
In de workshop presenteren we een onderzoek van een meerjarige casusanalyse uit een therapiepraktijk om het samengaan van kindonthullingen inzake kindermishandeling en ALK te bestuderen. Onze hypothese is dat ALK een ‘functioneel signaal’ bij onthullingen van kinderen over kindermishandeling kan zijn, maar evengoed van andere situaties waar een kind mee worstelt. Deze casusanalyse biedt bruikbare inzichten die essentieel zijn voor iedereen die beroepshalve in aanraking komt met kinderen en jongeren: hoe ALK gerelateerd kan zijn aan het vastzitten in negatieve, stresserende levensomstandigheden als kind. We zullen hier tevens een individuele casus van een kind presenteren dat met ALK wordt aangemeld en waarbij tijdens psychotherapiesessies onthullingen rond kindermishandeling naar boven komen. Hier hanteren we een single casestudie onderzoeksdesign.
Discussie:
De houding van de psychotherapeut speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van onthullingen aangaande onderliggende omstandigheden. In de casestudie werden deze onthullingen gefaciliteerd door veiligheid en vertrouwen te installeren, ruimte te maken voor de beleving van het kind alsook door de lichamelijke klachten en noden van het kind ernstig te nemen. Daarnaast kan een transparante communicatie inzake de mogelijke stappen en interventies dit proces ondersteunen. Strategieën voor hulpverleners om de verhalen van de kinderen te capteren veronderstellen het creëren van een kindvriendelijke omgeving, het opbouwen van ‘rapport’ met het kind zelfs voorafgaand aan het spreken over de ervaring met kindermishandeling, geëngageerd luisteren. Tijdens de workshop zullen we tenslotte peilen naar de ervaringen terzake van de deelnemers.
Gegevens workshopleider(s):
Stefaan Boel is klinisch psycholoog en psychotherapeut. Voorts het Eurropean Certificate Psychotherapie (ECP). Verder doctoraatsonderzoeker Vakgroep Orthopedagogiek UGent.
Florien Meulewaeter is orthopedagoog en doctoraatsonderzoeker Vakgroep Orthopedagogiek UGent.
13:30
2.2: Hechting en houding: lichamelijke hechtingspatronen als ingang voor de hulpverleningsrelatie
Hanneke Kalisvaart & Marjon Witmer van Herwijnen
Cliënten met een ernstige somatische symptoomstoornis hebben vaak een geschiedenis met gecompliceerde gehechtheid die naar voren kan komen in de relatie met de hulpverlener. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in moeite met hulp vragen, wantrouwen, grote afhankelijkheid of dwingend gedrag. Voor hulpverleners kan het lastig zijn om dan de relatie goed te houden en passende zorg te leveren. Aanpassing van houding en lichaamstaal kan dan helpen om af te stemmen op de hechtingsstijl van de client.
In deze workshop wordt, aan de hand van principes uit Sensorimotor psychotherapy, stilgestaan bij hechtingsstijlen van cliënten en hoe deze zich uiten in lichaamstaal en houding. Deelnemers kunnen dit aan den lijve ervaren en zelf onderzoeken hoe de hulpverleningsrelatie wordt beïnvloed door hun eigen lichaamshouding en expressie. Daarmee krijgt u inzicht en handvatten om de relatie met cliënten nonverbaal te verbeteren.
Workshopleiders:
Dr. Hanneke Kalisvaart is master psychomotorisch therapeut en senior onderzoeker bij Altrecht psychosomatiek, Eikenboom, in Zeist. Tevens is zij trainer in Sensorimotor psychotherapy.
Drs. Marjon Witmer van Herwijnen is master psychomotorisch therapeut bij het Centrum voor Lichaam, Geest en Gezondheid van GGZ Breburg in Tilburg. Zij heeft diverse groepsprogramma’s voor cliënten met somatische symptoom stoornissen ontwikkeld en volgt de opleiding Sensorimotor psychotherapy.
Literatuur:
Kalisvaart, H. (2022). De polyvagaaltheorie: veiligheid als therapeutische basis. GZ-psychologie, 6, 14-17.
Ogden, P. (2021). The different impact of trauma and relational stress on physiology, posture, and movement: Implications for treatment. European Journal of Trauma & Dissociation, 5, 100172. doi:10.1016/j.ejtd.2020.100172
Ogden, P. & Fisher, J. (2015). Sensorimotor Psychotherapy. Interventions for trauma and attachment. W. W. Norton & Company.
13:30
2.3: Een man/vrouw bij de dokter: geslacht en gender in gezondheidstrajecten van volwassenen met lichamelijke klachten
Aranka Ballering & Ilona Plug
Zorgtrajecten van mannen en vrouwen met veelvoorkomende lichamelijke klachten zijn vaak verschillend. Ze ervaren andere klachten en ontvangen andere aanvullende onderzoeken, verwijzingen naar de specialist, diagnoses en behandelopties. Verklaringen voor deze verschillen gaan verder dan biologisch geslacht, maar omvatten ook gender. Gender omvat de invulling van identiteit, rollen en gedrag op basis van sociale normen voor mannen en vrouwen. In deze workshop besteden we aandacht aan de rol van geslacht en gender in zorgtrajecten van volwassenen met veelvoorkomende lichamelijke klachten, waarbij we focussen op (1) het traject voorafgaand aan het consult bij de huisarts, (2) interactie tussen de huisarts en patiënt tijdens het consult, en (3) stappen die volgen ná het consult bij de huisarts. De twee onderzoekers die de workshop leiden promoveerden op dit onderzoeksproject.
Voor veel gezondheidsprofessionals die met patiënten met lichamelijke klachten werken, is de rol van geslacht en gender in gezondheidstrajecten nog relatief onbekend. Diversiteit in geslacht en gender is niet alleen een aandachtspunt in sociaal-maatschappelijke context; ook binnen de gezondheidszorg is het belangrijk om hierbij stil te staan. Tijdens de workshop zullen de workshopleiders een overzicht geven van een interdisciplinair onderzoeksproject over de rol van geslacht en gender in gezondheidstrajecten van patiënten met veelvoorkomende lichamelijke klachten. We beginnen met een kleine, interactieve quiz om verschillen tussen geslacht en gender te belichten. Vervolgens werpen we een talige blik op de rol van gender in medische interacties, waarmee de deelnemers zelf kunnen ervaren op welke manieren gender een rol speelt in (ideeën over) taal. We zullen samen korte stukken van huisarts-patiëntgesprekken bekijken en ontdekken hoe het taalgebruik en beurtwisselingen in gesprekken samenhangen met genderidentiteit en genderrollen.
De workshopleiders kennen als geen ander de uitdaging om rekening te houden met geslacht en gender binnen de context van veelvoorkomende lichamelijke klachten. Daarom zullen we tijdens de workshop ook dieper ingaan op de kracht van kennisbenutting in interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek. Om het bewustzijn over de rol van geslacht, gender en taal in gezondheid te vergroten én een brug te slaan tussen wetenschap en de praktijk, hebben wij in ons onderzoeksproject een elearning ontwikkeld voor artsen in opleiding, een stripboek gemaakt voor gezondheidsprofessionals en -onderzoekers, en een kwartetspel ontwikkeld voor een breder publiek. Om input voor verdere discussie te stimuleren, zullen de deelnemers tijdens de workshop een potje gender-en-geslacht-kwartet spelen. De winnaars van ieder groepje mogen het kwartetspel houden, maar meedoen is uiteraard belangrijker dan winnen.
Literatuur:
Ballering, A. V., Bonvanie, I. J., Olde Hartman, T. C., Monden, R., & Rosmalen, J. G. M. (2020). Gender and sex independently associate with common somatic symptoms and lifetime prevalence of chronic disease. Social Science & Medicine, 253, 112968 https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2020.112968
Ballering, A. V., Muijres, M., Uijen, A.A., Rosmalen, J. G. M., Olde Hartman, T. C. (2021) Sex differences in the trajectories to diagnosis of patients presenting with common somatic symptoms in primary care: an observational cohort study. Journal of Psychosomatic Research, 149, 110589 https://doi.org/10.1016/j.jpsychores.2021.110589
Plug, I., Stommel, W., Lucassen, P., Olde Hartman, T., Van Dulmen, S., & Das, E. (2021). Do women and men use language differently in spoken face-to-face interaction? A scoping review. Review of Communication Research, 9, 43-79 https://doi.org/10.12840/ISSN.2255-4165.026
Plug, I., Van Dulmen, S., Stommel, W., Olde Hartman, T., & Das, E. (2022). Physicians’ and patients’ interruptions in clinical practice: a quantitative analysis. Annals of Family Medicine 20 (5), 423-429 https://doi.org/10.1370/afm.2846
13:30
2.4: Formuleren van een Interpersoonlijk affectief focus (IPAF) bij ALK
Jordy Rovers & Jackie Scharroo
Onze doelgroep bestaat uit volwassenen en ouderen (mits geen levensfaseproblematiek) met ernstige of zeer ernstige aanhoudende lichamelijke klachten, waarbij diverse behandelingen in de 1e en 2e lijn niet voldoende verbetering hebben opgeleverd. We behandelen deze patiënten middels Dynamische Interpersoonlijke Therapie (DIT) in multidisciplinaire groepstherapie. Binnen deze therapie staat actief werken met psychodynamiek centraal. Deze vaardigheid kun je in je eigen spreekkamer ook toepassen.
Deelnemers aan deze workshop mogen de psychodynamiek van een patiënt in een rollenspel in kaart brengen: Wat doet de patiënt, hoe doet hij dat en wat probeert hij daarmee weg te houden. In de workshop wordt geoefend een interpersoonlijk affectief focus (IPAF) te formuleren. Na de workshop heeft u extra gereedschap gekregen om makkelijker zicht te krijgen op hoe aanhoudende lichamelijke klachten verband houden met de psychodynamiek.
Referenties:
1.Delfstra, G., & van Rooij, W. (2015). Dynamic interpersonal therapy (DIT): application in the treatment of medically unexplained somatic symptoms. Psychoanalytic Psychotherapy, (May 2015), 1–11.
2.Koelen, J. A., & Delfstra, G. (2018). Dynamische interpersoonlijke therapie ( DIT ) voor persisterende lichamelijke klachten. PsyXpert, 29–39.
13:30
2.5: Lijfspraak - de brug tussen lichaam en geest
Myriam Lipovsky
De patiënt met aanhoudende en/of onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (ALK / SOLK) ervaart de klachten vaak als uitsluitend fysiek en zoekt naar een medische verklaring. Dit terwijl artsen en therapeuten de patiënt proberen te motiveren voor een psychologische behandeling. Hierdoor voelen patiënten zich vaak niet gehoord, interpreteren het als ‘het zit tussen de oren’, wat boosheid en wantrouwen oproept. Dit heeft een negatief effect op de behandelrelatie, de behandelmotivatie, en de behandeluitkomst.
Om wederzijds begrip en (epistemisch) vertrouwen te kunnen opbouwen, is het belangrijk om een gedeelde visie te creëren en vanuit somatische perspectief een heldere en begrijpbare uitleg te kunnen geven over hoe lichaam en geest samenwerken. Met een praktisch toepasbaar biopsychosociaal verklaringsmodel kan de patiënt de eigen problematiek gaan herkennen en begrijpen en zich gehoord voelen, wat kan bijdragen aan de motivatie voor een passende behandeling en het vertrouwen in de behandelaar.
In deze workshop zullen op interactieve wijze tools aangereikt worden om de verschillende lichamelijke klachten te verklaren vanuit de (psycho)fysiologie, met als doel ze in een breder biopsychosociaal kader te plaatsen. Er wordt gewerkt met metaforen, eenvoudig toepasbare voorbeelden uit de fysiologie en wetenschappelijk onderzoek, en er wordt een kapstok aangereikt die kan helpen om samen met de patiënt concrete doelen te formuleren voor de behandeling.
Deze workshop is bedoeld voor verwijzers en behandelaren (diverse disciplines) van patiënten met lichamelijke klachten. Ook patiënten en naasten zijn welkom. Er is geen voorkennis noodzakelijk. Het doel is om op het niveau van de patiënt complexe informatie op heldere wijze te kunnen uitleggen, zodat de link tussen lichaam en geest duidelijk wordt voor de patiënt en de professional vanuit een gezamenlijke visie gericht kan motiveren voor behandeling of verwijzen.
Workshopleider:
Myriam Lipovsky is gepromoveerd internist en psychotherapeut en heeft ruim 20 jaar ervaring in het multidisciplinair werken met patiënten met ernstige, complexe aanhoudende lichamelijke klachten (somatisch symptoomstoornissen en functioneel neurologische stoornissen) bij derdelijns Topklinisch centrum Altrecht Psychosomatiek Eikenboom
Relevante literatuur:
Eisenberger, N.I., Lieberman, M.D., Williams, K.D. (2003) Does rejection hurt? An fMRI study of social exclusion. Science, 302(5643),290-292.DOI:10.1126/science.1089134
McEwen,B.S. (2007) Physiology and neurobiology of stress and adaptation: Central role of the brain. Physiological Reviews, 87(3), 873-904.DOI:10.1152/physrev.00041.2006
Pinto, A.M., Geenen, R., Wager, T.D., et al (2023) Emotion regulation and the salience network: a hypothetical integrative model of fibromyalgia. Nature Reviews Rheumatology, 19(1).44-60. DOI:10.1038/s41584-022-00873-6
O’Callaghan, J.P., Miller, D.B. (2019) Neuroinflammation disorders exacerbated by environmental stressors. Metabolism: Clinical and Experimental 100S(2019)153951. Doi:10.1016/j.metabol.2019.153951
13:30
2.6: Current research in functional disorders and persistent somatic symptoms: an update from the ETUDE programme
Nick Mamo, Asma Chaabouni, Mais Tattan, Brodie McGhie-Fraser
Introduction:
Functional disorders and persistent somatic symptoms raise many challenges for clinical practice. Many healthcare professionals find it challenging to provide care, while patients themselves are often not satisfied with the care they receive. The issues are multifactorial, and therefore, the research must be too. This symposium will present and discuss progress on a wide range of ongoing research in the field. We will present research on predictors of symptom persistence, the predictors and consequences of diagnostic labels, how collaboration can improve services and ways to reduce stigma. We also aim to spark discussion that can impact the clinical practice of the participants, as well as the research of the presenters.
Methods:
The symposium will feature presentations from four Early Stage Researchers (ESRs), trained through the Marie Skłodowska-Curie Innovative Training Network (ITN) “Encompassing Training in fUnctional Disorders across Europe” (ETUDE). We will present the work of a retrospective study, participatory action research, an observational cohort study, and mixed methods research developing stigma instruments.
Results:
The first presentation focuses on a retrospective cohort study based on Dutch data that identifies predictors of which patients will develop persistent symptoms. The second presentation will discuss a participatory action research study aimed to identify realistic actions that can be taken to improve a collaborative care network. The third presentation will discuss preliminary results of an observational cohort study using Lifelines data on the predictors and consequences of receiving a diagnostic label for different functional disorders (specifically fibromyalgia, chronic fatigue syndrome and irritable bowel syndrome). The fourth presentation will explore the development of a scale assessing stigmatising attitudes and beliefs, and work exploring interventions to reduce stigmatisation.
Conclusions:
Through this symposium attendees will gain a better understanding of the current research field and contribute to the direction of this research, allowing the researchers to develop a more realistic view, grounded in current clinical practice.
14:45
Pauze
15:15
Intermezzo
Annelies van Eijsden - ervaringsdeskundige
15:30
Keynote 2: Functional Neurological Disorder (FND) – past present and future
Jon Stone, Professor, NHS Consultant Neurologist and Honorary Reader in Neurology, Edinburgh, UK
Prof Jon Stone, Professor of Neurology, University of Edinburgh, Edinburgh UK
In this talk, I will discuss where we’ve been, where we are and where we are going with clinical and research aspects of functional neurological disorder (FND)[1][2]
- How things were: FND was previously Conversion Disorder in DSM-IV. It was a diagnosis of exclusion which couldn’t be made unless there was a recent stressful event. Neurologists who generally made the diagnosis were typically disinterested or ambivalent about whether FND was similar to feigned illness.
- How things are – FND is now firmly a diagnosis of inclusion with positive signs like Hoover’s sign, the tremor entrainment test and typical features of seizures. Entities like Persistent Postural Perceptual Dizziness and Functional Cognitive Disorder have pushed the boundaries of how we define FND. Positive diagnosis also allows us to approach communication with the patient in the same way as any other condition and has helped us recognise a high frequency of FND comorbidity in patients with other neurological conditions. FND is a disorder that challenges dualistic ideas about the brain and mind. Studies of the neural underpinnings of the disorder don’t negate the importance of a psychological perspective – but do help rebalance it as a multidisciplinary condition – and not just the domain of psychiatry. Predictive processing models are especially promising[3]. Evidence-based treatment including physiotherapy, OT and psychological therapy will be discussed.
- Where things are going – The FND Society (fndsociety.org) is a new international society with around 1000 members and a meeting in Verona 2024 that highlights new vigour in the field. We are discovering new things about comorbidity, especially with Autism/ADHD and joint hypermobility as well as developing novel approaches to treatment, especially for patients where treatment has failed. The FND field has been particularly successful at working with patient-led organisations such as fndhope.org and fndaction.org.uk and I think future success lies in strengthening these collaborations.
I will discuss what these developments might teach us about how to approach other functional disorders and persistent symptom states.
References:
- Stone J (2023) Functional neurological disorder: Past, present and future. Encephale 49:S1–S2.
- Hallett M, Aybek S, Dworetzky BA, McWhirter L, Staab JP, Stone J (2022) Functional neurological disorder: new subtypes and shared mechanisms. Lancet Neurol 21:537–550.
- Jungilligens J, Paredes-Echeverri S, Popkirov S, Barrett LF, Perez DL (2022) A new science of emotion: implications for functional neurological disorder. Brain 145:2648–2663.
Professor Jon Stone is Professor of Neurology at the University of Edinburgh and Consultant Neurologist with NHS Lothian.
Jon was a medical student in Edinburgh before working in Oxford, Leeds and Newcastle and then returning to Scotland. Since 1999 Jon has promoted a new transparent, pragmatic and multidisciplinary approach to FND which had been a neglected and stigmatised problem
In 2009 he made the first website (and now app) for patients with FND at www.neurosymptoms.org which is now widely used across the world. He has published over 300 articles in the area including large cohort, mechanism and treatment studies. and led on new diagnostic criteria for FND in DSM-5 and ICD-11. He is the first Secretary and cofounder of the new international FND society (www.fndsociety.org) .
His awards include the Jean Hunter prize from the Royal College of Physicians (2014), Royal College of Psychiatry President’s Medal (2017), the Ted Burns Humanism in Neurology Award from the American Brain Foundation (2020) and the John Walton Lecture Award from the Association of British Neurologists (2022).
Weblinks
www.neurosymptoms.org;
www.fndsociety.org;
https://www.ed.ac.uk/profile/dr-jon-stone;
Twitter: @jonstoneneuro
Email: Jon.Stone@ed.ac.uk

Jon Stone
Professor, NHS Consultant Neurologist and Honorary Reader in Neurology, Edinburgh, UK
16:15
Uitreiking NALK-prijs, NALK Proefschriftprijs, Posterprijs en Onderzoekspresentatieprijs
16:30
Afsluiting door Judith Rosmalen
16:35
Borrel