Research Tracks
Bekijk hieronder de abstracts welke gepresenteerd worden gedurende de parallelsessie 1.7 Research Tracks
Bekijk hieronder de abstracts welke gepresenteerd worden gedurende de parallelsessie 1.7 Research Tracks
11:15 | RT1 | Rob Smeets
Inleiding
De COVID-19-pandemie leidde tot aanpassingen in de revalidatiezorg, waaronder deels thuis uitgevoerde behandelprogramma’s. Het is nog onduidelijk of deze hybride vorm even effectief is als traditionele revalidatie op locatie.
Doel
Deze studie onderzoekt de effectiviteit van het hybride interdisciplinair multimodaal pijnbehandelprogramma (IMPT) voor patiënten met chronische musculoskeletale pijn (CMP) tijdens de COVID-19-pandemie. Daarnaast worden uitkomsten vergeleken van patiënten die het programma volledig op locatie volgden vóór de pandemie en na de lockdowns.
Methode
Tussen mei 2019 en augustus 2021 werd een cohortstudie uitgevoerd bij Clinics in Revalidatie (CIR) op vijf locaties in Nederland met 173 deelnemers, verdeeld over vijf tijdsgebonden groepen rond de COVID-19-periode (zie figuur 1). De primaire uitkomstmaat was de Pain Disability Index (PDI); secundair de mentale (MCS) en fysieke (PCS) componenten van de SF-12 vragenlijst. Verschillen tussen groepen werden geanalyseerd met lineaire regressie.
Resultaten
Participanten die het IMPT-programma vóór of na de eerste COVID-19-lockdown volledig op locatie volgden, lieten een significant en klinisch relevant grotere verbetering in PDI-scores zien dan participanten met een hybride behandeling tijdens de lockdown (B = -7,989; p = 0,036). De PCS SF-12 verbeterde matig (B = 3,774), zonder statistische significantie, maar was wel klinisch relevant. Veranderingen in MCS SF-12 waren minimaal. Tussen de vóór de pandemie en na de lockdown groepen werden geen significante verschillen gevonden voor alle uitkomst maten.
Conclusie
Een hybride revalidatieprogramma voor patiënten met CMP kan niet worden aanbevolen als vervanging voor conventionele behandeling op locatie.
Relevante literatuur
1. Breugelmans L, Scheffer E, Beckers LWME, Oosterwijk RFA, Nijland G, Smeets RJEM. Systematic description of an interdisciplinary multimodal pain treatment programme for patients with chronic musculoskeletal pain, using the TIDieR checklist. BMC Res Notes. 2022 Oct 11;15(1):320.
2. Tijdlijn van coronamaatregelen 2020 | RIVM [Internet]. [cited 2024 Sep 11]. Available from: https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/tijdlijn-van-coronamaatregelen-2020
3. VRA. Behandelkader chronische pijn [Internet]. Available from: https://www.revalidatie.nl/wp-content/uploads/2022/10/behandelkader_chronische_pijn_versie_28-9-2020_-_goedgekeurd_in_alv_19-11-2020.pdf
4. Tauben DJ, Langford DJ, Sturgeon JA, Rundell SD, Towle C, Bockman C, et al. Optimizing telehealth pain care after COVID-19. Pain. 2020 Nov;161(11):2437.
11:40 | RT2 | Rob Smeets
Inleiding
Chronische musculoskeletale pijn (CMP) is een veelvoorkomend en ingrijpend gezondheids- en sociaaleconomisch probleem. Vroege identificatie van patiënten met risico op een onsuccesvolle behandeling kan de effectiviteit van interdisciplinaire multimodale pijnbehandeling (IMPT) verbeteren. Recent ontwikkelde predictiemodellen moeten extern gevalideerd worden voor klinische toepassing.
Doel
Externe validatie en herijking van vier predictiemodellen voor het succes van IMPT bij patiënten met CMP.
Methode
Observationele gezondheidsgegevens van patiënten met CMP die een 10-weeks IMPT-programma ondergingen werden gebruikt. Succes werd gemeten aan de hand van vier uitkomstmaten: het herstelperspectief van de patiënt, de fysieke en mentale kwaliteit van leven en de beperkingen. Drie-en-zestig demografische en kandidaat-predictoren, voornamelijk door de patiënt gerapporteerde uitkomstmaten, werden geëvalueerd.
Resultaten
In totaal werden 2204 patiënten geïncludeerd. Succespercentages van IMPT varieerden van 30% tot 57%. Na externe validatie en herijking bevatten de modellen 48 voorspellers, waarvan er 12 consistent in alle modellen. De modellen toonden goede kalibratie en een redelijk tot goede discriminatie (AUC 0,69-0,78), specificiteit (0,50-0,73) en sensitiviteit (0,61-0,85).
Conclusies
Behandelsucces bij CMP is voorspelbaar met gestandaardiseerde patiëntmetingen. De voorspellende factoren verschillen per uitkomst, wat het belang van zorgvuldige selectie van uitkomstmaten op voorhand benadrukt. De modellen ondersteunen patiëntgerichte zorg en besluitvorming.
Hoofd referenties:
1. Fayaz A, Croft P, Langford RM, Donaldson LJ, Jones GT. Prevalence of chronic pain in the UK: a systematic review and meta-analysis of population studies. BMJ Open. 2016;6:e010364. 10.1136/bmjopen-2015-010364.
2. Mertens MG, van Kuijk SM, Beckers LW, Zmudzki F, Winkens B, Smeets RJ. Prediction models for treatment success after an interdisciplinary multimodal pain treatment program. Semin Arthritis Rheum. 2025;70:152592. 10.1016/j.semarthrit.2024.152592.
3. Breugelmans L, Smeets R, Köke AJA, Winkens B, Oosterwijk RFA, Beckers L. Outpatient interdisciplinary multimodal pain treatment programme for patients with chronic musculoskeletal pain: a longitudinal cohort study. Disabil Rehabil. 2024:1-12. 10.1080/09638288.2024.2364822.
12:05 | RT3 | Luuk Stroink
Inleiding
Functionele Neurologische Stoornissen (FNS), voorheen bekend als hysterie of conversiestoornis, worden gekenmerkt door neurologische symptomen zonder somatische verklaring. Klinische observaties en theoretische modellen suggereren dat een verstoorde autonomie-gehechtheid – het vermogen om autonoom te functioneren in verbondenheid met anderen – een mogelijke onderliggende factor is bij FNS. Tot op heden ontbreekt echter direct empirisch onderzoek naar dit construct binnen deze populatie.
Doel
Het doel van deze systematische review is om persoonlijkheidskenmerken in kaart te brengen die conceptueel verwant zijn aan autonomie-gehechtheid en hun relatie met FNS te onderzoeken.
Methode
Er werd een systematische literatuursearch uitgevoerd naar studies waarin persoonlijkheidsfactoren bij FNS werden onderzocht die verband houden met autonomie-gehechtheid. De focus lag op zes kernconstructen: onveilige gehechtheid, suggestibiliteit, alexithymie, sense of agency, interoceptie en fear avoidance/openheid voor ervaring.
Resultaten
De bevindingen wijzen op significante samenhangen tussen FNS en meerdere van deze factoren. Zo zijn er aanwijzingen voor verhoogde suggestibiliteit, hogere niveaus van alexithymie, interoceptieve verstoringen en een verstoord gevoel van controle over het eigen lichaam bij FNS-patiënten. Ook onveilige gehechtheid en verminderde openheid voor ervaring kwamen herhaaldelijk naar voren als relevante thema’s.
Conclusie
Deze review biedt indirect bewijs voor de rol van autonomie-gehechtheid bij FNS. De resultaten onderstrepen het belang van toekomstig empirisch onderzoek naar dit overkoepelende psychologische construct. Verdieping van dit thema kan bijdragen aan gerichtere diagnostiek en persoonsgerichte behandelinterventies voor mensen met FNS.